Van goed naar beter opdrachtgeverschap in 4 stappen

  1. Duijn Vastgoedmanagement

Een bouwkundig aannemer neemt, volgens de traditionele manier van aanbesteden, de opdracht in zijn geheel aan inclusief de technische installaties. De opdrachtgever wil namelijk één aanspreekpunt hebben voor het gehele project. De opdrachtgever selecteert de bouwkundig aannemer op laagste prijs. De bouwkundig aannemer biedt zijn diensten tegen een (te) lage prijs aan om in aanmerking te komen voor de opdracht.

De bouwkundig aannemer probeert te besparen op bepaalde punten; vaak op het gebied van installaties. De bouwkundig aannemer kan namelijk de kosten van de installaties minder goed inschatten en rekent dit op zijn eigen (niet juiste) manier uit. De bouwkundig installateur geeft een vastgesteld budget mee aan de installateur om zijn werkzaamheden uit te voeren. Dit is bedrag is veelal foutief ingeschat, waardoor de installateur niet het product kan leveren wat gevraagd wordt; daar heeft hij immers het geld niet voor.

De nieuwe manier van aanbesteden geeft meer financiële ruimte aan de installateur. Waar de verdeelsleutel eerst nog zestig procent voor de bouwkundige en veertig procent voor de installateur was, zijn deze percentages nu omgedraaid. In mijn ogen is de juiste manier van aanbesteden als volgt:

  1. Sturen op output: Je geeft de kaders aan waaraan moet voldoen en daarin hebben de spelers een vrije ruimte om de opdracht zo goed mogelijk uit te voeren. Dit geeft ruimte voor innovatie en creativiteit aan de spelers. Zij weten beter welke oplossingen er geboden kunnen worden in hun vakgebied en kunnen dit ook uitvoeren, omdat ze niet gebonden zijn aan regels die vooraf zijn opgesteld (uitgezonderd van wetgeving).
  2. De aanbesteding moet in drie percelen verdeeld worden; bouwkundig, installatietechnisch en interieur. Op deze manier verliest de bouwkundig aannemer zijn financiële monopoliepositie. Hij heeft niet meer de ’macht’ om de financiële verdeling te bepalen.
  3. De opdrachtgever moet zowel inhoudelijke kennis van zaken hebben en proces begrijpen om te kunnen sturen. De opdrachtgever moet gedurende het proces betrokken blijven en een faciliterende rol aannemen. Het scheelt in de kosten en het proces verloopt gemakkelijker, omdat de opdrachtgever dan inhoudelijk de knelpunten tijdig voorziet.
  4. De opdrachtgever moet beseffen dat hij onderdeel is van een ketensamenwerking; klant, opdrachtgever, opdrachtnemer en eindgebruiker. Iedereen is afhankelijk van elkaar en de keten is zo sterk als de zwakste schakel.